Ontslagvergunning bij het UWV

Bij bedrijfseconomische ontslagen (reorganisaties) en langdurige arbeidsongeschiktheid kiest de werkgever er vaak voor om het UWV te vragen om toestemming te geven de arbeidsovereenkomst op te zeggen. De procedure bij het UWV kost ongeveer 6 weken. Bij het verlenen van een ontslagvergunning is een transitievergoeding verschuldigd door de werkgever.

Hoe vraag ik het ontslag aan?

Toestemming voor ontslag kan via de website van het UWV worden aangevraagd. Het UWV heeft standaardformulieren die door de werkgever moeten worden ingevuld. Voor een ontslagaanvraag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid dient de werkgever te kiezen voor het formulier “aanvraag ontslagvergunning LAO”. Voor een ontslag aanvraag in verband met bedrijfseconomische reden moet de werkgever een drietal formulieren invullen. Het A-formulier, op dit formulier moeten de gegevens van de werkgever worden ingevuld. Het B-formulier, op dit formulier moet de werkgever de gegevens van de werknemer die hij aandraagt voor ontslag invullen. Ook dient de werkgever aan te geven of er sprake is van een eventueel opzegverbod. Dit formulier moet voor elke werknemer apart worden ingevuld. Het C-formulier, op dit formulier dient de werkgever een onderbouwing te geven van de ontslagreden en aantonen dat hij aan alle voorwaarden heeft voldaan.

Aanvraag gedaan en nu?

Het UWV zal ongeveer binnen 4 weken de ontslagaanvraag behandelen. Het kan zijn dat het UWV meer informatie nodig heeft en advies vraagt aan een deskundige of een ronde van hoor en wederhoor inlast. Dit kan het geval zijn als een werknemer het niet eens is met het ontslag. Als het UWV de werkgever de ontslagvergunning verleent, dan is deze geldig voor 4 weken. De werkgever moet dan binnen de 4 weken de arbeidsovereenkomst met de werknemer opzeggen. De werkgever dient de werknemer eventueel ook een transitievergoeding te betalen. De werknemer of werkgever kunnen beiden, indien ze het niet eens zijn met de beslissing van het UWV, binnen twee maandeneen procedure starten bij de kantonrechter.