Het Upfield-arrest: misbruik van uitzendarbeid?

Voor veel ondernemingen is de inzet van uitzendkrachten een mooie uitkomst. Volgens sommige ondernemers is een flexibele schil, die vaak voor een deel wordt opgevuld door uitzendkrachten, zelfs noodzakelijk om te kunnen blijven bestaan. Daar zitten echter wel grenzen aan, zo volgt uit het belangrijke Upfield-arrest van de Hoge Raad van 21 november 2025: een langdurige inlening van uitzendkrachten kan misbruik van uitzendarbeid opleveren. Dit arrest kan daarom verstrekkende gevolgen hebben voor bedrijven die (structureel) uitzendkrachten inzetten.

De achtergrond van de zaak: de situatie bij Upfield

De zaak ging over een uitzendkracht die bijna dertien jaar onafgebroken bij dezelfde inlener werkte. Vanaf 2009 werkte hij via twee verschillende uitzendbureaus bij dezelfde margarinefabriek. De margarinefabriek is op een gegeven moment overgenomen door Upfield, de nieuwe eigenaar van de fabriek, maar de uitzendkracht bleef dezelfde werkzaamheden verrichten.

In 2021 werd door Upfield de sluiting van de fabriek aangekondigd. Alle werknemers van de fabriek vielen onder een sociaal plan, zodat zij met een gunstig pakket aan voorwaarden afscheid konden nemen van het bedrijf. De uitzendkracht in kwestie bleef na 13 jaar trouwe dienst echter met lege handen achter. Hij was immers geen werknemer, maar uitzendkracht. Daarop besloot hij een procedure te starten bij de kantonrechter, waarin hij onder meer een verklaring voor recht vorderde dat de uitzendkracht in feite een arbeidsovereenkomst met Upfield had, zodat hij aanspraak zou kunnen maken op het sociaal plan. De uitzendkracht stelde dat er geen sprake meer was van tijdelijke uitzending, en dat Upfield misbruik had gemaakt van zijn uitzendovereenkomst. De uitzendkracht verwees naar de Europese Uitzendrichtlijn, waarin is bepaald dat uitzendarbeid zoveel mogelijk tijdelijk moet zijn.

Zowel bij de kantonrechter als bij het Hof Den Haag werden de vorderingen van de uitzendkracht afgewezen. Volgens het Hof Den Haag zou er geen sprake zijn van misbruik van uitzendarbeid omdat de margarinefabriek een gerechtvaardigd belang zou hebben bij de inzet van flexibele krachten. De kwestie kwam vervolgens bij de Hoge Raad terecht.

Het oordeel van de Hoge Raad: wanneer levert langdurige uitzending misbruik op?

De Hoge Raad moest zich buigen over de vraag wanneer langdurige inzet van dezelfde uitzendkracht bij één inlener misbruik van de uitzendovereenkomst oplevert. Volgens de Hoge Raad volgt uit de Europese Uitzendrichtlijn dat uitzendarbeid per definitie tijdelijk moet zijn.

De Hoge Raad oordeelde, anders dan het Hof, dat een wens van een onderneming om een flexibele schil te hebben niet voldoende is om de langdurige inzet van dezelfde uitzendkracht te rechtvaardigen. Een dergelijke situatie zou dan ook tot misbruik van opeenvolgende uitzendovereenkomsten kunnen leiden.

Upfield: een signaal naar de praktijk

Het is duidelijk dat de Hoge Raad hiermee een signaal afgeeft aan de uitzendsector. Ondernemingen mogen geen misbruik maken van uitzendarbeid door uitzendkrachten structureel in te zetten door middel van opeenvolgende uitzendovereenkomsten; dat kan misbruik van uitzenden opleveren. De Hoge Raad heeft met het Upfield-arrest duidelijk gemaakt dat dit soort misbruik niet meer onopgemerkt kan blijven. Het is dus belangrijk om hier alert op te zijn.

Bent u uitzendkracht en heeft u vragen over uw situatie? Of bent u een onderneming die veel gebruik maakt van uitzendkrachten? Onze arbeidsrechtadvocaten staan klaar om u te adviseren en te begeleiden. Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek.