Het stappenplan loopt uit de pas: Hoge Raad scherpt eisen vergoeding bij witwassen aan
Begin oktober van dit jaar deed de Hoge Raad uitspraak over witwassen zonder gronddelict. Kort gezegd: de politie heeft daarbij wel cash of luxegoederen aangetroffen en heeft het vermoeden dat die een criminele herkomst hebben, maar weet niet wat er precies is gebeurd. Om te kunnen worden veroordeeld voor witwassen moet er echter bewijs zijn dat de verdachte wist dat het geld of het goed van een misdrijf afkomstig is.
Om te beoordelen of daarvan sprake is zonder dat er een gronddelict bekend is, maken rechters gebruik van een stappenplan. In het kader van dat stappenplan wordt bij een witwasverdenking van een verdachte verlangd dat hij een verklaring aflegt over de herkomst van het geld of voorwerp. Die verklaring moet concreet zijn, verifieerbaar en niet op voorhand onwaarschijnlijk.
Als een verdachte bijvoorbeeld geld heeft geleend en dat contante geld is aangetroffen, kan hij verklaren dat hij het geld twee weken eerder van zijn broer heeft geleend, en ter onderbouwing daarvan appberichten over de lening beschikbaar stellen aan de politie om zijn verklaring te onderbouwen. Vervolgens moet het Openbaar Ministerie onderzoek doen naar de verklaring om die te kunnen weerleggen. Lukt dat niet, dan moet de rechter vrijspreken van witwassen.
Tenminste, dat was de vaste rechtspraak tot de uitspraak van de Hoge Raad uit oktober. In die beslissing is sprake van een witwasverdenking zonder gronddelict en heeft de verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over de herkomst van het bij hem aangetroffen geld. Het geld was volgens de verdachte van zijn broer en zus, deels gepind en deels ontvangen op de bruiloft van zijn zus, een week voor hij werd aangehouden door de politie. De verdachte verklaarde dit op zitting bij de rechtbank voor het eerst. De verdachte wordt veroordeeld, maar gaat in hoger beroep.
In hoger beroep worden de broer en zus van de verdachte (op verzoek van de verdachte) als getuigen gehoord bij de raadsheer-commissaris. Zij bevestigen de verklaring van de verdachte. Het stappenplan volgend zou dat moeten leiden tot vrijspraak. De verdachte heeft immers een concrete, verifieerbare en niet op voorhand onwaarschijnlijke verklaring afgelegd, die ook nog eens wordt onderstreept door nader onderzoek. Dat nadere onderzoek is bovendien ook nog eens door de verdachte zelf ondernomen, in plaats van door het OM, zoals het stappenplan voorschrijft. Toch veroordeelt het Hof de verdachte, met verwijzing naar het late tijdstip van de verklaring (pas ter zitting) en de verdachte omstandigheid dat het geld lange tijd bij een derde is achtergelaten.
Vreemd genoeg komt de Hoge Raad tot de conclusie dat het arrest van het Hof in stand kan blijven, ondanks het advies van de advocaat-generaal om te vernietigen. De advocaat-generaal stelt in haar conclusie dat het Hof de lat te hoog legt: in feite wordt gevraagd om te bewijzen dat geen sprake is van witwassen, en dat mag niet van een verdachte worden verlangd. De Hoge Raad oordeelt in het arrest echter dat het resultaat van het nadere onderzoek niet ter zake doet voor de beantwoording van de vraag of het niet anders kon dan dat het geld uit een misdrijf afkomstig is.
Daarmee ontstaat voor verdachten een enorm gat in het stappenplan zoals dat eerder in de jurisprudentie is neergelegd. Als de omstandigheden van het aantreffen van het geld of voorwerp op zichzelf verdacht zijn, en de verdachte pas later een verklaring aflegt, dan kan hij alsnog worden veroordeeld voor witwassen. Ook als hij in plaats van het Openbaar Ministerie zélf het nadere onderzoek initieert. Bij witwasverdenkingen is het dus van enorm belang om snel te schakelen en tijdig de verklaring grondig te onderbouwen, om de wind uit de zeilen van de verdenking te nemen. Neem dus bij vragen over witwassen tijdig contact op!